Robin van Persie, Epke Zonderland en Swen Kramer zijn grote namen in de topsportwereld. Alle drie sporters die vroeger op jonge leeftijd begonnen zijn in de topsport en ook alle drie sporters die toen ze jong waren op een topsporttalentschool hebben gezeten. Met de Olympische Spelen en het EK in het vooruitzicht bereiden Nederlandse topsporters zich zo goed mogelijk voor. Het liefst zo jong mogelijk al. Maar hoe heb je dan nog tijd voor school en hoe combineer je dit?
Lisa de Valk student aan de Hogeschool Journalistiek in Utrecht heeft voor haar opleiding drie topsportleerlingen van onze school een dag gevolgd.
Het is een maandagochtend en de fietsenrekken staan al vrij vol voor de vroege morgen. In de gangen van het Scheldemond College in Vlissingen heerst de hectiek die past bij een middelbare school. Van alle kanten klinken gesprekken. “En? Hoe ging het zaaltoernooi dit weekend?”, galmt er door de gang. “Verloren door een onterechte penalty”, zegt een jongen met lichtblond haar aan de andere kant van de gang. “Jij wilt altijd winnen, maar zo gaat dat niet, Fik”, lacht de gymdocent terwijl hij de trap oploopt.
De jongen is Fik Steppe, een vijftienjarig topsporttalent en voetballend bij voetbalclub Sparta. “Vandaag mag ik eindelijk na 1,5 jaar een blessure weer gaan trainen. Ik trainde nu maar twee keer in de week en ging naar de fysio en voor de blessure was dit vier keer 2,5 uur in de week en op zaterdag een wedstrijd”, legt hij uit terwijl hij naar achter wipt op zijn stoel. “Hierdoor vind ik school de laatste tijd steeds belangrijker, omdat het met die blessure niet helemaal lekker loopt. Ik heb natuurlijk al 1,5 jaar niet gespeeld, dus dan wordt de strenge selectie lastig. Daarom dacht ik dat ik me beter kon focussen op school.”
Topsport talentschool
In Nederland zijn er 30 scholen voor voortgezet onderwijs die zijn aangewezen als Topsport Talentschool. Het Scheldemond College in Vlissingen is er hier een van. De talenten zitten verdeeld tussen de reguliere leerlingen. “Eerst zat ik op een andere middelbare school waar ze me niet meer konden helpen toen ik het drukker kreeg met sporten, dus ben ik hier heen gegaan. Deze school is heel flexibel, ik kan bepaalde vakken laten vallen waardoor ik meer tijd heb voor andere vakken en ik kan toetsen makkelijker verzetten en makkelijker vrij krijgen”, legt Folkert van Surksum (16), zeiler bij het Nederlands O19 team, uit. Zijn zongebruinde gezicht is iets wat duidelijk opvalt in deze winterperiode. “Als ik een toets heb dan ga ik leren, maar als ik dan zoveel getraind heb en denk dat ik het niet ga halen, mag ik hem vaak nog verzetten. Mijn coach let er ook wel op, je moet het gewoon goed doen op school, want als je een 6 staat heb je minder stress en kan je je meer focussen op het zeilen.”
Combineren
Tussen het tiende en zestiende levensjaar ontwikkelen sporttalenten zich het snelst, maar tot je zestiende ben je ook leerplichtig. Deze vallen qua tijd dus samen en moeten wel goed gecombineerd worden.
Van Surksum legt uit hoe hij dit aanpakt. “Nu het winter is trainen we in Spanje. Ik ben dan de ene week in Spanje en de andere week op school. Ik neem mijn schoolboeken wel mee naar Spanje, maar dat is zo’n strak trainingsprogramma dat je ’s avonds dan liever even wilt chillen in plaats van leren. Mocht ik een toets week hebben in zo’n trainingsweek dan verplaats ik ook iedere toets.” In de week dat Van Surksum op school is, gaat hij twee keer in de week naar de sportschool en heeft één keer per week hangtraining met zijn coach. “In de week dat ik op school ben dan moet ik me wel echt goed concentreren op school. Ik ga dan ook naar StudiePro in Middelburg waar ik goed kan doorwerken. Ik loop altijd heel erg achter en daar haal ik alles in en zorg ik dat ik op schema loop”, zegt hij terwijl hij recht gaat zitten. “Voor een wedstrijd werkt school juist ook als afleiding. De drie uur voor een wedstrijd denk je alleen maar aan de wedstrijd, maar daarvoor ga je jezelf alleen maar gek maken. Dan wil ik er niet over nadenken en me juist op school focussen. Mocht ik later in het olympisch traject zitten dan train je 6 tot 7 dagen in de week. Nu heb ik nog een beetje afleiding en dan niet, dat lijkt me veel moeilijker, aldus Van Surksum terwijl zijn ogen beginnen te glinsteren als hij praat over het olympisch traject.
Op de tweede verdieping van het schoolgebouw zit in de schooldrukte een rustige ruimte voor topsporttalenten. Hier is Djaymoh Dommisse(14), in zijn groene FC Dordrecht trainingspak, bezig met zijn wiskunde. “Het is belangrijk om je tijd goed in te plannen, wat me niet altijd goed lukt. Gelukkig helpen m’n ouders met het plannen en met dingen die ik niet begrijp voor school. Ik train vier keer in de week en doe zelf op woensdag en zondag ook nog loop- of techniektraining. Ik probeer dan in de trein naar Dordrecht te leren, maar dit lukt niet altijd door de drukte in het OV. Eigenlijk zou ik dan ’s avonds om 21:00 na de training nog verder moeten leren, maar dan zegt mijn moeder soms ook dat ik even mijn rust nodig heb.” Het is even stil en hij kijkt rond in het topsportlokaal wat gedecoreerd is met krantenknipsel, posters en foto’s van topsporters in Nederland en in Zeeland. “Zeker in het begin van het jaar haalde ik slechte cijfers. Toen moest ik bijles nemen of dan werden m’n ouders een beetje boos op me en zeiden dan ik dan niet mocht trainen.” Een lach verschijnt op zijn gezicht. “Gelukkig is dit bijna nooit het geval en mag en ga ik altijd wel trainen. Ik heb het gevoel dat ik veel in de voetbalwereld kan halen, maar ik doe er alles aan om school ook wel te halen. Alleen bij mij is de hoofdzaak wel echt voetbal.”
Ook Fik Steppe heeft moeite gehad met zijn cijferlijst. “In het begin van het jaar had ik veel stress. Ik was aan het twijfelen of ik wilde stoppen met het voetballen door de blessure en school ging ook niet lekker. Ik miste steeds echt meer dan tien lessen per week. Hierdoor heb ik ervoor gekozen om minder te gaan trainen en me meer te focussen op school en nu is mijn cijferlijst veel beter en omhoog gegaan.” Een harde bel luidt door de school en het geluid van het schuivende stoelen en luid gepraat vult de gang. Ook Steppe moet weer naar de les, want om kwart voor één wordt hij alweer opgehaald met een Sparta busje om naar de training te gaan.
Docenten
Naast het topsportlokaal zit een lokaal vol landkaarten en stapels atlassen. Op zijn bureaustoel zit aardrijkskunde docent Jeroen Manten. “Topsporttalenten zijn over het algemeen beter in plannen dan reguliere leerlingen. Dat hebben ze vanaf jongs af aan al geleerd bij bijvoorbeeld trainingen, omdat ze toch een strak schema aanhouden. Ze zijn op sommige manieren ook fanatieker, ze willen graag scoren. Het type leerling die in de sport de beste willen zijn willen dan vaak in alles de beste zijn en dit zie je ook terug op school.”
Topsportcoördinator Michael Bronner sluit zich hierbij aan. “De wil om het goed te doen en te presteren is groot op beide vlakken. De grootste uitdaging is dan ook de planning om deze combinatie zo goed mogelijk te laten verlopen en als ze op beide onderdelen het hoogst haalbare willen presteren dan moeten ze ook beseffen dat er ook tegenslagen kunnen zijn en dat die ook te overwinnen zijn. Hier hebben ze op school wel een vaste topsportbegeleider voor, waar ze terecht kunnen voor vragen of begeleiding.”
“De topsportleerlingen kunnen ook gewoon op alle plekken leren. Ieder momentje grijpen ze aan om te studeren. In het tussenuur gaan ze dan niet mee naar de supermarkt, maar duiken ze het topsportlokaal is, omdat ze weten dat ze vanmiddag nog willen trainen”, zegt Manten. “De meeste realiseren zich echt wel dat ze hun sport heel leuk vinden, maar dat het niet voor iedereen is weggelegd of dat je ineens een erge blessure kan krijgen.”
Wall of Fame
In de hal naast de aula hangt een Wall of Fame met foto’s en prestaties van topsport talentleerlingen op de school. Folkert van Surksum hangt er ook tussen. “Over vijf jaar wil ik echt naar de Olympische Spelen. Het is echt een ultieme droom, dus als alles lukt en meezit, wil ik daar zijn. Als dat niet lukt, dan begin ik wel een eigen bedrijf. Hier wil ik ook een vervolgopleiding in doen. Een studie doen is namelijk alsnog erg belangrijk, je moet altijd iets erbij hebben wat je plan b is.” Vanuit de aula komt een groep jongens op Folkert afgestormd waaronder Steppe. “Wiskunde staat erop”, zegt Steppe. “Ik heb een 6,1. Echt balen, ik wilde hoger… en jij Folkert,” zegt Fik terwijl hij snel zijn laatste spullen in zijn tas doet om naar de training te gaan. “Ik moet die nog inhalen deze week. Dus ik ga nu nog even leren”, zegt Folkert terwijl hij zich omdraait richting de trap naar het topsportlokaal.